print
interview

Een verslag van ons gesprek met Jean-Nicolas Beuze over de zware taak waarvoor de Libanese regering en ook UNHCR in Libanon staat. Meer dan een kwart van de bevolking van het land is vluchteling.

Jean-Nicolas Beuze
Plaatsvervangend vertegenwoordiger Bescherming UNHCR
01 juni 2016

Vluchtelingen

In juni 2011 kwamen 2000 Syrische vluchtelingen Libanon binnen, een jaar later waren dit er al 25.400. Dat was nog behapbaar. In 2013 ging het om 575.000 en in 2014 was dat opgelopen tot 1.119.000. De laatste cijfers voor 2016 zijn van maart. Toen waren 1.048.273 vluchtelingen geregistreerd, waarvan 250.000 Palestijnen en 20.000 Irakezen en Soedanezen. Meer dan een miljoen van hen zijn soennieten, waarmee de precaire balans tussen de verschillende religies in het land bedreigd wordt.

Onder de vluchtelingen die naar de EU zijn gereisd, bevonden zich ook Libanezen uit het Noorden en uit de Bekaa-vallei die zich voordeden als Syriërs. Daarom heeft de UNHCR ook in Libanon de irisscan ingevoerd. De vluchtelingenstatus geldt alleen voor burgers. Op basis van deze check is er een toelatingspercentage van tussen de 92 en 97%. Militairen worden overigens niet teruggestuurd en hebben recht op bescherming.

IDP’s

Er is eigenlijk maar een punt, Masnaa (op de weg tussen Damascus en Beiroet) waar je Libanon binnen kunt, de andere grensposten zijn in de bergen en/of gecontroleerd door Hezbollah. De route naar Libanon gaat via Damascus.

Op dit moment bevinden zich 6 miljoen IDP’s (internally discplaced persons) in de Syrische hoofdstad. De meeste mensen zijn al 2 of 3 keer binnen het land gevlucht voor ze naar Libanon komen.

Voor hen is het een moeilijke afweging tussen naar Libanon vertrekken of blijven, vanwege de gratis gezondheidszorg en het gratis onderwijs in Syrië. In Libanon moet je beloven dat je niet zult werken en er is een kans dat je kinderen niet naar school kunnen. Daarnaast is het onderwijs in Libanon in het Engels en Frans, terwijl het in Syrië in het Arabisch wordt gegeven. Eén van de redenen voor de jeugd om naar de EU te gaan, is de onderbroken opleiding.

Toen in mei 2015 de Russische luchtaanvallen begonnen zei de Syrische middenklasse dat de oorlog de verkeerde kant op ging. Ze verkochten alles en vertrokken, direct via Masnaa en Tripoli naar de Turkse havens.

Seizoenarbeider

Naar schatting 200.000 tot 400.000 van de Syriërs werkte altijd al in Libanon als seizoenarbeider. Het lijkt erop dat een groot deel van hen zich nu ook onder de vluchtelingen bevindt en hun familie heeft meegenomen. Zij wonen ook in de informele huizen van de seizoenarbeiders die zich op het terrein van de landeigenaren bevinden.

UNHCR ziet ook dat Palestijnse vluchtelingen gebruik maken van de mensensmokkelaars, of eufemistisch ‘travel agents’. De route loopt dan via Tripoli in het noorden van Libanon. Sinds 1 januari 2016 kunnen Syriërs niet meer per vliegtuig of boot Turkije in. UNHCR ziet de vluchtroute dan ook veranderen naar het zuiden, via Libië.

Beleidswijziging

De Libanese regering besloot in oktober 2015 tot een beleidswijziging. Dit is ingegeven doordat door de Syrische vluchtelingen de het precaire evenwicht in het land tussen de verschillende levensovertuigingen uit balans bracht (met de Syriërs zijn de soennieten in de meerderheid). De beleidsaanpassingen bestaan uit de volgende maatregelen:

  • naar beneden brengen van de aantallen vluchtelingen
  • waarborgen van de veiligheid
  • beperken van werk
  • verlichten van de last

Armoede

In 2014 bevond 49% van de vluchtelingen in Libanon zich onder de armoedegrens van USD 3,8 per dag en 29 % onder de extreme armoedegrens van USD 2,9 per dag. In 2015 is dat gestegen naar respectievelijk 70% en 52%. In maart 2016 bedroeg de gemiddelde schuld van een vluchteling 1000 USD. Dat die armoede alleen maar groter wordt, is te verklaren omdat de vluchtelingen in Libanon hun huur moeten blijven betalen terwijl ze niet kunnen werken.

Inschatting van de UNHCR is dat er geen tot weinig ongeregistreerde vluchtelingen in het Libanon zijn. Alleen als iemand bij de UNHCR geregistreerd staat, worden de medische kosten gemaakt. UNHCR vergoedt bijvoorbeeld 75% van de kosten van een keizersnede.

Sommige vluchtelingen kunnen zelfs de 25% eigen kosten van de gezondheidszorg niet meer betalen. Er zijn voorbeelden van ziekenhuizen die net geboren baby’s gijzelen totdat hun ouders de 25% komen betalen.

Mannen voelen zich onmachtig, vooral degenen die verantwoording dragen voor een hele familie. Veel van hen zijn depressief.

Verbeteringen

UNHCR ziet verbeteringen in openbare diensten door de aanwezigheid van vluchtelingen, zoals in scholen en in water management, maar het is nog niet genoeg. UNHCR vroeg om 1,8 miljard USD, waarvan ze 60% heeft gekregen. Daar zijn ze erg blij mee. Wel dringt UNHCR er bij de Libanese regering op aan dat ze het verbod op werk opheffen. Deze arbeidskrachten zijn nodig voor de lokale economie. Ze concurreren niet met de Libanezen omdat het vooral laaggeschoold werk is.

Ook probeert de organisatie onvoorwaardelijke geld aan de armsten te geven: 175 dollar per maand per familie. Maar het is nog wel lastig om te weten wie precies in aanmerking komen.  

 

Gesprek gevoerd op 1 juni 2016.
Foto: Werry Crone