Zondag 20 september

Vanuit Boedapest rijden we naar het zuiden, naar de Kroatische grens. Van onze contactpersonen bij Migszol Szeged en de UNHCR begrijpen we dat de sluiting van de grens met Servië, vijf dagen voor ons bezoek, zeer effectief is. Er bevinden zich nog enkele vluchtelingen op het station van Szeged (10 kilometer van de Servische grens), maar er komt niemand nog binnen. We horen van hen dat de route zich heeft verplaatst via Servië naar Kroatië om zo alsnog Hongarije (het eerste Schengenland op de route) binnen te komen. Daarom rijden we naar Beremend.

Vanaf de Servisch-Kroatische grens is die grensovergang 70 kilometer verder en daarmee de dichtstbijzijnde. Beremend is een kleine grensplaats in het rijke zuidwesten van Hongarije, midden in de wijnregio Villány. De smalle weg richting grens is rustig. Ineens zien we een bus staan. En nog een en nog een. Dan rijden we langs een lange rij van 30 à 40 blauwe bussen van de BKV, het OV-bedrijf van de stad Boedapest (250 kilometer van deze grens). Buschauffeurs staan in uniform in groepjes bij elkaar te roken. Verder gebeurt er niets.

15.30 uur

Aan het einde van de rij staan we ineens voor de grens. Althans, we zien de grens 100 meter verder liggen, maar worden tegengehouden door een cordon van de Hongaarse Készenléti Rendőrség, een zogenaamde ‘stand by politie’ met bevoegdheden zoals onze ME. Het is helemaal stil, stilte voor de storm zo lijkt het. Een paar Hongaren zijn gekomen om spullen te brengen voor de vluchtelingen. Ook zij mogen niet verder. Voor zover we kunnen zien staat een van de blauwe bussen aan de Hongaarse kant van de grens en een witte bus aan de Kroatische zijde. Daartussen zien we een aantal mensen en nog meer politiemensen.

We begrijpen dat er gewacht wordt op 2 keer 10 bussen met vluchtelingen die van de Servische grens naar de Hongaarse worden gebracht die dag. Niemand kan of wil ons vertellen hoe lang het zal duren of wat er vervolgens zal gebeuren. Wel wordt duidelijk dat we aan de Hongaarse kant niet dichterbij kunnen komen. We besluiten naar de volgende overgang te rijden om via Kroatië bij dezelfde grensovergang bij Beremend te komen, in de hoop dat we dan meer te weten kunnen komen.

17.30 uur

Anderhalf uur later staan we aan de Kroatische kant, buiten het plaatsje Baranjsko Petrovo Selo, letterlijk met onze voeten op de grens. De Kroaten, een paar grenswachten, hebben ons doorgelaten. We zien drie bussen vol vluchtelingen, twee vertegenwoordigers van de UNHCR, twee Kroatische vrijwilligsters die spullen hebben gebracht en veel media. In de anderhalf uur dat wij onderweg waren blijken vluchtelingen uit 7 bussen al overgedragen te zijn aan de Hongaren. Dit zijn de laatste drie, voor dit moment.

En dan zien we wat daarvoor dus al een aantal keer moet hebben plaatsgevonden: er rijdt een bus naar voren, tot aan de grens. Zodra de Hongaarse politie een teken geeft, komen de vluchtelingen een voor een naar buiten en lopen de grens over. Daar worden hun tassen gecontroleerd, krijgen ze eten, drinken en dekens van het Rode Kruis en een oecumenische hulporganisatie, de enige die toestemming hebben van de Hongaarse regering om in deze transitzone te staan. En daarna gaan ze in een blauwe bus en rijden weg.

Zo gaat het tot drie keer aan toe. De hele operatie verloopt rustig, met af en toe even wat geschreeuw als de Hongaren vinden dat de Kroaten de vluchtelingen te snel doorlaten. Bevreemdend zijn de mondkapjes en handschoenen. Later horen we dat de Hongaren bang zijn voor een ebolabesmetting.

We zien veel mannen, maar ook veel gezinnen, ouderen, een meisje met Down-syndroom en iemand met dwerggroei. De kinderen zwaaien en lachen, hun ouders zien er vaak vermoeid uit. Soms herken je een hele familie met (groot)ouders, broers, zussen met hun partners en kinderen. Ze wachten op elkaar voor ze de grens oversteken.

Eén van de Kroatische grenswachten vertelt dat hij dit nog nooit heeft meegemaakt in de vijf jaar dat hij nu op deze – normaal gesproken heel rustige – grensovergang werkt. Ook zegt hij dat ze die dag nog tien bussen verwachten, maar hoe laat die komen weet hij niet. Tussendoor zal de grens even opengaan voor normaal verkeer.

En dan zien we grote militaire rupsvoertuigen en graafmachines aan komen rijden door de weilanden die de grensovergang omgeven. De palen die al in de grond geslagen zijn op Hongaars grondgebied worden met prikkeldraad, gemaakt van scheermesjes, met elkaar verbonden. De Hongaren bouwen verder aan hun hek.

18.45 uur

Het begint te schemeren. We besluiten gebruik te maken van de tijdelijke openstelling en te proberen achterhalen waar de eerste tien bussen naartoe zijn gereden. Op de Hongaarse nieuwssite www.index.hu staat een gerucht dat de bussen naar een station in de buurt zijn gereden en dat de vluchtelingen daar op de trein worden gezet. Kati hoort inmiddels van een journalist die aan de Oostenrijks-Hongaarse grens staat dat vluchtelingen door Oostenrijk niet geregistreerd worden. Ook wij hebben nergens registratie zien plaatsvinden.

Magyarboly, het dichtstbijzijnde station, blijkt tien kilometer van ons vandaan te liggen. Het is inmiddels donker als we er aankomen, maar onmiskenbaar staat er bij het station een rij blauwe bussen. We parkeren onze auto naast die van de politie en lopen naar de ingang van het station. Er komt net een bus voorgereden en daarom moeten we even wachten, zegt een agent, ook hier van de oproerpolitie.

Als de bus leeg is en de mensen in de trein zitten, worden we op het perron gelaten. Als we ons aan bepaalde regels houden, de belangrijkste: afstand houden tot de trein en de vluchtelingen, zijn we vrij om rond te lopen en te kijken. De trein blijkt inmiddels half vol te zitten. In een haast militaire operatie worden de vluchtelingen uit de overige bussen overgebracht naar de trein.

Op het perron staan twee rijen met agenten om te bewaken. Veel kinderen en ook steeds meer volwassenen dommelen in slaap of maken gebruik van de wc in de trein. Andere kinderen zwaaien, laten door het raam tekeningen zien. Volwassenen vragen of we water hebben, of we weten waar we zijn en of we weten waar de trein naar toe gaat. Wanneer we navraag doen bij de agenten blijkt dat er eten en drinken zal worden gebracht als de trein vol is.

Ook horen we dat de trein naar Hegyeshalom zal rijden, het laatste treinstation in Hongarije voor de grens met Oostenrijk. We vertellen dit aan de vluchtelingen. Als de trein uiteindelijk vol is en alle deuren dicht zijn, komen vrijwilligers van MigrationAid en Hongaarse kerken het perron op met water, koffie en thee, broodjes, babyvoeding, fruit en knuffels.

22.30 uur

Tijdens het uitdelen van thee en koffie horen we dat onduidelijk is wanneer de tien bussen komen die nog verwacht worden. Wel begrijpen we dat deze volle trein pas gaat rijden als een tweede trein ook vol is. Omdat we nog een rit van 3 uur voor de boeg hebben, terug naar Boedapest, besluiten we toch terug te gaan. De volgende ochtend lezen we op de Hongaarse nieuwssite dat de treinen pas die ochtend zijn gaan rijden.

Maandag 21 september

Politieke analyse

Vandaag staat in het teken van ontmoetingen met denktanks, ngo’s en wetenschappers. We beginnen met een gesprek met de Friedrich Ebert Stiftung Boedapest, de denktank gelieerd aan de Duitse SPD, en Policy Solutions een links georiënteerde denktank. We spreken over de politiek van Viktor Orbán. Volgens onze gesprekspartners vormde de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo in januari de aanleiding voor Orbán om immigratie bespreekbaar te maken. Tot dat moment was het een non-issue.

Het bespreekbaar maken deed hij door een anti-immigratiecampagne te beginnen die in het begin vooral PR voor zijn eigen regering leek te zijn. Tot april/mei ging het bij immigranten vooral om Kosovaren (die ook nog eens teruggestuurd werden). Volgens de analisten moet Orbán toen al informatie  hebben gehad van de geheime diensten dat er een paar maanden later veel meer vluchtelingen zouden komen. Ze verbazen zich erover dat hij alle werk van de campagne heeft gemaakt, en geen enkele voorbereidingen heeft getroffen voor de grote toestroom in de zomer.

Uit de beschrijving van deze analisten komt Orbán naar voren als de man die de christelijk-nationalistische visie bewust zet tegenover die van de liberaal Europese. In een land waar bijna geen migranten zijn speelt hij in op de angst voor het vreemde, voor de ander. En die strategie slaat aan. Neem daarbij ook de teleurstelling die in Hongarije bestaat over de ontwikkelingen sinds de val van de muur 25 jaar geleden en recenter de toetreding tot de EU die niet de economische voorspoed heeft gebracht waarop de Hongaren hoopten. Ook onder de aanhang van de sociaaldemocratische MSzP is het anti-immigratiestandpunt van Orbán aangeslagen.

Asiel- en migratiedeskundigen

Márta Parvani van het Hungarian Helsinki Committee, dat controleert of de Hongaarse overheid de internationale afspraken ten aanzien van mensenrechten respecteert, vertelt dat vluchtelingen helemaal geen asiel willen aanvragen in Hongarije, al zullen sommigen dat wel moeten doen. Tot en met augustus hebben 170000 mensen zich gemeld in Hongarije, maar de meesten wachten hun procedure niet af en zijn verder gereisd. Van deze 170000 is 14% van de aanvragen gehonoreerd. Dit is bijzonder weinig en de verklaring hiervoor is dat het Hongaarse Asiel Bureau de wet heel strikt heeft toegepast.

Op dit moment moeten mensen die in een van de aanmeldcentra zitten zo’n 6 tot 8 maanden wachten voor een eerste beslissing is. Dat is in vergelijking met andere EU-landen niet lang, maar wel voor Hongarije zelf, waar het normaliter 90 dagen duurde. Parvani vervolgt: Servië wordt nu door de Hongaarse regering aangemerkt als veilig derde land, maar alle signalen wijzen erop dat dit niet het geval is. Ze verwacht dat Kroatië hetzelfde zal doen over niet al te lange tijd. Volgens haar zou het antwoord van de EU moeten zijn de subsidies aan Hongarije te stoppen. Ze besluit: “Deze regering lijkt meer een groep van halfdronken mannen in een bar om 2 uur ’s ochtend, of gewoon stomdronken.” Lees hier het hele interview.

Bij het IOM, International Organisation for Migration, spreken we met Magdalena Majkowska-Tomkin, Chief of Mission, en Balazs Léhel, Project Coordinator. We bespreken met hen de Dublin-regulering die lidstaten verplicht tot het terugzenden en opnemen van asielzoekers naar en door het land waar hij of zij als eerste is geregistreerd. In een Nederland is een groep asielzokers die net terug wil naar Honagrije, waar ze geregistreerd zijn, vanwege het politieke klimaat ten aanzien van vluchtelingen in dat land.

Magdalena Majowksa zegt dat volgens sommige opinies 'Dublin' wellicht in strijd is met het verdrag van Lissabon. 'Lissabon' roept op tot een gezamenlijk delen, ook financieel, van de lasten. Nu is dis een goed moment volgens Majowska om 'Dublin' te vervangen door een beter systeem/. Hervestiging lijkt op dit moment het enige haalbare. Ook wijst zij erop dat niet alleen het fysieke hek dat Hongarije bouwt een probleem is, maar ook de juridische muren die de regering Orbán optrekt.

De wetten die op 14 september zijn ingegaan komen er in de kern op neer dat het strafbaar is om Hongarije illegaal binnen te komen. Als een vluchteling het toch probeert, wordt het direct als strafbaar aangemerkt in het Schengen Informatie Systeem (SIS) en krijgt de persoon een Schengen-ban voor 1, soms 2, jaar. Volgens de Conventie van Geneve, zou een vluchteling niet bestraftmogen worden voor het illegaal binnenkomen van een land, omdat ze wellicht geen enkele andere mogelijkheid hadden.

Tot slot krijgen we advies. Majkowska verwijst naar haar Roemeense collega die in een tv-programma de quota voor hervestiging voor Roemenië in 60 families verbeeldde. 60 families waarvan ook nog gezinsleden aansluiten, is niet veel voor een land zo groot als Roemenië. Als je het in zulke beelden presenteert, dan begrijpen mensen veel beter waarover we spreken. 

Wetenschappers

Ons bezoek aan Hongarije eindigt met een gesprek met drie wetenschappers, waarvan twee ook een politieke achtergrond hebben. Oud-eurocommissaris en hoogleraar Péter Balázs (Central European University), schrijver en hoogleraar Miklós Haraszti (ook CEU) en professor Pál Nyiri (Vrije Universiteit Amsterdam). De grootste zorg van deze heren is de manier waarop Orbán de Hongaren én de Europeanen manipuleert. Zo zegt Balázs aanwijzingen te hebben dat Orbán de aanwezigheid van de vluchtelingen op het treinstation middenin Boedapest geregisseerd heeft om de onderhandelingen met ‘Brussel’ te beïnvloeden.

Haraszti wijst erop dat Orbán voor het eerst in het Europese debat niet de instellingen aanvalt, maar nu mensen, de vluchtelingen. Hij noemt ze dan ook meteen ‘stinkende mensen’, onvertaalbaar naar het Engels of Nederlands. En ‘hij liegt alsof het gedrukt staat’, wanneer het gaat over de vluchtelingen in Hongarije. Orbán heeft de Hongaren steeds voorgehouden dat deze vluchtelingen ook in Hongarije (willen) blijven, terwijl het een transitland is.

Tot slot wijzen alle drie op het consequente taalgebruik van Orbán en de zijnen wanneer ze spreken over de vluchtelingen. Nooit gebruiken ze het woord ‘menekült’ (=vluchteling), maar altijd ‘migráns’. Met die notie eindigt ons bezoek aan transitland Hongarije.

Péter Balázs (links) en Miklós Haraszti (rechts)

Deelnemers aan deze missie: Kati Piri (PvdA Europees Parlement), Monika Sie Dhian Ho (WBS), Werry Crone (fotograaf) en Annelies Pilon (secretaris van de denktank).