print
interview

Sinds september 2015 biedt de voormalige Koepelgevangenis aan bijna 400 mensen noodopvang. Vanaf eind maart worden nog eens 400 vluchtelingen tijdelijk opgevangen in de Boerhavekliniek. In Haarlem is weinig protest tegen hun komst.

Bernt Schneiders
Burgemeester van Haarlem
29 januari 2016

Opvanglocaties

“Bij de noodopvang in de Koepel moesten we binnen drie dagen het gebouw geschikt hebben. Eerst heb ik het afgekaart met de fractievoorzitters die in grote meerderheid akkoord waren. We hebben nog wel op stel en sprong een informatiebijeenkomst voor omwonenden georganiseerd die redelijk goed verliep. De gang van zaken verdient niet de schoonheidsprijs, maar die mensen stonden bijna op de stoep. Dus dan kun je ook weinig anders. Je moet in ieder geval de politieke dekking wel hebben.

Noch het COA, noch wij als gemeentebestuur vonden een gevangenis een goede plek. Maar dat is anders uitgepakt. Nood breekt wet, dus dan is ook een gevangenis een goede locatie. De bewoners en het COA zijn heel tevreden. In eerste instantie was het voor een maand, maar het is langer geworden, een jaar.

De tweede locatie, in de voormalige Boerhavekliniek, hebben we structureler aangepakt. Eerst een longlist gemaakt van gebouwen die in aanmerking kwamen, daarna in goed overleg met COA een shortlist. Daarover hebben we eerst uitgebreid met de raadscommissie bestuur gesproken en vervolgens heb ik samen met de Wijkraad Boerhavewijk een plan gemaakt hoe de informatieavond in elkaar zou moeten zitten, wie uit te nodigen en wat aan de orde zou moeten komen. Dat is ook allemaal redelijk goed verlopen en heeft zelfs aan het eind van de avond geresulteerd in een meningenpeiling. Mensen konden een rood of groen blaadje omhoog steken en het was mooi dat dat ongeveer 50-50 was. Eind maart komen de eerste vluchtelingen er in. Ook voor een jaar. Wij zoeken zelf weer verder naar andere locaties. Ik had de stille hoop dat het zou minderen, dat er een oplossing voor het conflict zou komen daar. Dat zou het beste zijn.”

Omwonenden

“De eerste reacties in de wijk rond de Koepel waren heel wisselend. Er waren mensen die riepen dat het gevaarlijk is en dat vrouwen niet meer over straat kunnen. Bij de Boerhavewijk werd gezegd: ‘Er is hier al zoveel criminaliteit’. Waarop ik vroeg: ‘Denken jullie dat er nu een hele roversbende binnenkomt?’ Er zijn allerlei beelden. En er worden allerlei dingen beweerd, statistieken aangevoerd waarom het niet zou kunnen.

Gekscherend kun je zeggen dat de enige overlast die we hebben gehad, van vrijwilligers kwam. Zij gaven letterlijk overlast, vooral ook toen het verkeer rondom de Koepel niet meer goed liep. We hebben daarom een omwonendenoverleg georganiseerd waar mensen aan ons kunnen doorgeven wat niet goed gaat en waar we direct op reageren. We hebben vervolgens de verkeerssituatie veranderd, handhavers neergezet om te voorkomen dat er overlast is. Nul klachten nu. De laatste keer dat ik op het omwonendenoverleg was, was de enige klacht dat er met Sint Maarten te weinig snoep was ingekocht. Dat is toch prachtig. Die mensen krijgen een gezicht en dan ontstaat er toch wat tussen mensen, ook bij omwonenden die eerst heel kritisch waren.

Er was een voetbalwedstrijd tussen een Haarlemse voetbalclub en een team Syriërs. De jongen die daar een beetje de woordvoerder is, een advocaat, was helemaal lyrisch over Haarlem en de gastvrijheid. Toen zei ik: ‘Kom dat nog eens vertellen op onze nieuwjaarsreceptie’. Ik heb mijn verhaal gehouden tijdens de bijeenkomst, nog eens bevestigd dat Haarlem een hechte gemeenschap is die dit niet alleen aankan, maar ook heel goed doet. Vervolgens zei ik: ‘Gewoonlijk is het laatste woord aan de burgemeester, maar nu even niet’. Toen kwam hij op het podium en hield – deels in het Nederlands, heel knap – een verhaal dat tot groot applaus leidde. Dat was gewoon een goed moment. Als je ziet dat deze mensen een gezicht hebben, echt hun best doen, Nederlands spreken, zij het gebrekkig, dan zie je dat de kloof enigszins gedicht wordt.”

Vrijwilligers

“Op een gegeven moment waren er heel veel inzamelacties, vooral kleding. Mijn dochter heeft er ook nog een georganiseerd op haar school. Ze belde ’s middags om vier uur of ik kon helpen om alles af te voeren omdat om vijf uur de school leeg moest. Busjes geregeld, maar we wisten ook niet waar we naar toe moesten. Het Rode Kruis had geen plek meer. Ik heb iemand van vastgoed gebeld en gevraagd of hij een sleutel kon brengen van een pand waarvan ik wist dat het leegstond. Toen hebben we daar alles heen gebracht. Dat was ook nog eens vlakbij de Koepel. Vluchtelingen kunnen daar spullen halen die ze graag willen hebben.

Hier is al heel snel een Facebook-pagina ontstaan, Hotel de Koepel, en die distribueert zo’n beetje al het vrijwilligerswerk. Er is van alles. De locatiedirecteur van de koepel zei tegen me: ‘De mensen hier moeten wel doodmoe worden, want als ik zie wat ze allemaal aangeboden krijgen, zijn ze van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bezig’. Ik geloof wel dat het in Haarlem bijzonder gaat. Van collega’s hoor ik meer problemen. Hier staan de mensen met vlaggetjes langs de kant.”

Kloof dichten

“Wat me opviel bij de bewonersbijeenkomst in Schalkwijk waar de Boerhavewijk bij hoort, is de kloof tussen lager opgeleiden en hoger opgeleiden. Dat heeft alles te maken met het gevaar voor verdringing aan de onderkant van de samenleving. ‘Waar moet ik dan straks wonen, waar moeten mijn kinderen wonen. Toen ik hier kwam als immigrant, als vluchteling, kreeg ik niks, zij krijgen alles.’

Wat wij hier gedaan hebben als regio Kennemerland is een pakket leveren van crisisopvang, via noodopvang tot statushouders. Meer dan onze taakstellingen, omdat alleen dan de AZC’s leegstromen. Daar zitten nu nog tienduizend mensen die daar niet horen en dat verstopt de boel. Dus toen hebben we ook weer volgens het systeem van de longlist en de shortlist gekeken welke locaties geschikt zijn.

We hebben onderling een stelsel gemaakt waarbij Haarlem ongeveer achthonderd in de noodopvang heeft, Haarlemmermeer heeft ook een noodopvang en bouwt een AZC. Bloemendaal heeft veel leegstaande kloosters en andere instellingen. Daarvan hebben we afgesproken dat dat daar een buffervoorraad voor statushouders kan komen: een wachtkamer om te zorgen dat de uitstroom uit AZC’s op gang komt.

Bloemendaal heeft straks twee- tot driehonderd plekken voor statushouders, terwijl hun taakstelling ongeveer zestig is. Haarlemmermeer krijgt het bijvoorbeeld slecht voor elkaar om die statushouders snel te huisvesten. Dus de afspraak is nu dat de statushouders van Haarlemmermeer straks grotendeels in Bloemendaal zitten. Haarlemmermeer betaalt daar dan voor.

Dit alles doen we om te voorkomen dat op onze reguliere wachtlijsten voor sociale woningen daar niemand meer tussenkomt. Want dan krijg je die verdringingseffecten. We proberen de verdringing aan de onderkant, waar mensen zich terecht boos om maken, op voorhand te voorkomen. Dus hebben we ook direct een regionale regietafel ingesteld voor het vervolg: wethouders van onderwijs, werkgelegenheid en zorg zitten bij elkaar om de scenario’s voor de komende jaren voor te bereiden.

Op dit moment kost het de gemeente nog niets, dit is allemaal voor rekening van het COA. Maar statushouders kosten wel veel geld. Als het in de toekomst om nog veel grotere getallen gaat dan vergt dat overleg met het rijk. Want al die extra kosten voor onderwijs, bijstand, dat trekken we niet. Overleg loopt al wel via de VNG, daar vinden we wel een open oor. Voor statushouders hebben wij als gemeente een gebouw gehuurd waar we hen in onder brengen. Maar wat de statushouders betalen aan huur is niet kostendekkend. Dat kan wel een tijdje, maar met de decentralisaties en alle kortingen daarop begint het zo langzamerhand wel een beetje krap te worden.

Grootste uitdaging is om mensen uiteindelijk aan het werk te krijgen. En dat is nog niet zo eenvoudig. Ja, als het hoogopgeleiden zijn dan lukt het misschien nog wel, maar laagopgeleiden, dat werk is er niet meer. En al helemaal niet in dit soort steden waar de maakindustrie al lang geleden verdwenen is. We hebben natuurlijk veel werk op Schiphol en het havengebied rondom IJmuiden, maar dat is het zo’n beetje.”

Lessen

“In Haarlem komen de mensen in een heel sociaal vangnet, ze noemen het zelf een warm bad, waardoor ze de taal leren en allerlei vormen van inburgering ervaren, vriendschappen opbouwen, en als ze dan de een volgende stap in de procedure zetten en naar een andere locatie gaan, dan snijden we al die banden in een klap door. Dat is zonde. De burgerkracht die zich nu ontwikkelt is onbetaalbaar.

Door het systeem zoals we dat kennen waarbij gewerkt wordt met grootschaligheid uit kostenoverwegingen, denk ik niet dat we het op de best denkbare manier doen. Het is veel beter als je meer kleinschalige centra hebt, niet alleen meer op basis van vrijwilligheid, maar dat je ook een soort van taakstelling aan gemeenten geeft.

Centra van tussen de maximaal driehonderd man in de grotere gemeenten en maximaal vijftig tot zestig in de kleinere gemeenten. De IND zou juist mobiele teams moeten hebben om naar de mensen ter plekke te gaan en niet, zoals nu, een aantal centrale punten waar iedereen rond gehuisvest moet worden. Het grote voordeel is dat je de sociale verbanden die nu ontstaan in stand houdt. En die helpen fantastisch bij de integratie. Veel vluchtelingen willen heel graag in Haarlem blijven. Vluchtelingen die nu in Zutphen zitten, kwamen voor die voetbalwedstrijd allemaal weer terug. Bijna een reünie.

Nu zijn we afhankelijk van een redelijk bureaucratisch stelsel dat de burgerkracht weer ontkracht. Ook zou de IND veel eerder in een quick scan kunnen beoordelen wie er kan blijven en wie niet. Er wordt nu heel veel tijd en geld besteed aan mensen die hier niets te zoeken hebben. En die uiteindelijk ook weer het draagvlak ondermijnen. Dat zijn gelukszoekers waarvoor we vluchtelingenverdragen niet hebben afgesloten.”

Draagvlak

“De maatschappelijke weerstand lijkt wel te groeien, en daar helpen allerlei zaken zoals Keulen niet bij, maar laten we vooral naar de feiten kijken. Mij is niets bekend van criminaliteit of aanranding of wat dan ook door vluchtelingen. Kleinigheidjes worden natuurlijk ontzettend uitvergroot door tegenstanders. Ik weet eigenlijk niet, ik heb geen verklaring waarom het in Nederland relatief goed gaat, ten opzichte van situaties zoals in Duitsland.

Je moet je bevolking op een goede manier voorlichten en betrekken, maar dat is niet de oplossing. Ik denk dat het welslagen er van afhangt hoe de bevolking ertegenover staat en dat het in de ene stad of dorp makkelijker gaat dan in het andere dorp. Daarom ben ik ook geen voorstander van het idee dat we moeten ophouden met die inspraakbijeenkomsten. Zonder discussie gaat alles wat wij naar ons hoofd krijgen, direct naar het hoofd van de vluchtelingen. Dat moeten we natuurlijk niet hebben. Die mensen komen hier voor hun veiligheid. De gemeente is de buffer. Ik vind draagvlak belangrijk en je moet niet omdat er af en toe wat gedoe is bijeenkomsten die gaan over draagvlak helemaal schrappen.

Zelf heb ik heel lange tijd een RIBW, een regionale instelling voor beschermd en begeleid wonen, als buren gehad. Dat kwam eigenlijk wel goed uit want er wordt altijd geroepen: ‘Het is nooit bij de burgemeester naast de deur’. Toen dat RIBW bij ons gevestigd werd, hadden sommigen vraagtekens, maar uiteindelijk vond iedereen het prima. Zeker als je de buurt betrekt en goede afspraken maakt. Bijvoorbeeld dat als er rommel op straat ligt je even naar de portier loopt en dat je een 06-nummer hebt. Dat is bij de Koepel en bij de Boerhavekliniek ook. Dan is het geen probleem.”

Haarlem-Den Haag-Brussel

“Ik bemoei me niet met de grote politieke afwegingen, dat moeten ze in Den Haag en in Brussel doen. De mensen die hier voor de deur staan moeten goed onder gebracht worden. Het mooiste is natuurlijk als de mensen gewoon in hun eigen omgeving kunnen blijven. Verder hopen we allemaal dat er gauw een oplossing voor dat conflict komt en dat de mensen dan ook weer terug kunnen. Zo lang dat niet zo is, doen we dit en hopen we dat we draagvlak houden. Overal zijn natuurlijk mensen die het allemaal niks vinden. Ik krijg daar ook onaardige brieven over, maar dat is in Almere of in Zaanstad veel meer dan hier.

Ik zou er niet voor willen pleiten om mensen alleen daar onder te brengen waar ze welkom zijn. Maar misschien zou je dat model ook nog eens moeten overwegen. Kijk, als hier mensen zijn die het leuk vinden om vluchtelingen te hebben, kom dan vooral hierheen: be our guest. Dan moet je er wel voor zorgen dat het financieel niet onaantrekkelijk is. Je hoeft er niet beter van te worden, maar ook niet slechter. Nu is het  zo dat als je niet hard loopt, je daar op de lange termijn financieel voordeel van hebt. Er zijn gemeenten die doen heel weinig en zeggen: ‘Ja, maar we hebben hier helemaal geen ruimte’.

Uiteindelijk zitten wij dan met statushouders zonder werk in een uitkering. Daar moeten we iets aan doen, dat is een soort free rider gedrag. Daar zou het rijk wel strakker in kunnen zijn. En de gemeenten die wel meewerken belonen. Dat je die andere gemeenten straft, klinkt ook weer zo hard, maar nu loont het om niets te doen. Het hangt heel erg af van de sfeer in de gemeenteraad of een gemeente wel of niet iets doet.

Mij viel op dat het rijk ineens rare sprongen ging maken. Toen wij allang bezig waren, kreeg ik ineens een brief van de Commissaris van de Koning of wij ruimte hadden voor opvang van duizend mensen. ‘Waar zijn ze nou in godsnaam mee bezig?’ dacht ik toen. Dan merk je toch wel dat het rijk eigenlijk niet zo goed weet hoe het werkt bij gemeenten. Laat het alsjeblieft over aan gemeenten, wij regelen het, maar schep wel de voorwaarden.

We zitten nu wel op het punt dat als er nog negentigduizend bijkomen dat we het echt op een andere manier moeten aanpakken. Je moet niet herhaling krijgen van dezelfde fouten. Het draagvlak is broos. Je moet bijna chirurgisch optreden voordat we fouten maken waardoor de stemming omslaat. In negentig procent van de gevallen gaat het goed. Het gaat fout als er te grote aantallen op te kleine gemeenten komen en als er te weinig geïnvesteerd wordt in overleg, het betrekken van mensen, serieus nemen, verhaal laten doen. Maar wel altijd vertellen dat het bestuur de uiteindelijk afweging maakt en het besluit neemt.” 

Interview gehouden op 20 januari 2016 door Annelies Pilon en Gijs Rooijakkers.
Foto: Werry Crone