print
interview

SNDVU zet zich sinds 2001 in voor uitgeprocedeerde asielzoekers. 

Rana van den Burg, Marsha Man en Frans Middelham
Respectievelijk waarnemend coördinator, woonbegeleider/sociale activering en (niet op de foto) secretaris van het bestuur
16 september 2016

Naast bed, bad en brood probeert Stichting Noodopvang Dakloze Vreemdelingen Utrecht (SNDVU) ook door middel van juridische hulp mensen alsnog in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning of – als dat niet mogelijk is – begeleiden bij terugkeer naar het land van herkomst.

We zijn te gast in een van de woningen die door de gemeente Utrecht beschikbaar is gesteld aan SNDVU. Hier is plek voor vier personen, op dit moment wonen er drie mannen: Lukuman, Mamadou en Nasru. Later schuift ook Abdelkadir aan. Hij heeft inmiddels een verblijfsvergunning na bemiddeling door SNDVU.

Vertrouwen en perspectief

Rana van den Burg: ‘De basis is vertrouwen en het uitgangspunt is perspectief. De eerste screening gebeurt door derde organisaties zoals Vluchtelingenwerk. Zij kunnen vervolgens iemand bij ons aanmelden. Onze eerste insteek: is er procedureel nog iets mogelijk? Als er echt niets meer mogelijk is, dan gaan we over tot praten over terugkeer.

We krijgen subsidie van de gemeente. Van daaruit kunnen we onze vaste lasten bekostigen. Bij extra zaken, zoals bijvoorbeeld een taalanalyse, een expertonderzoek of de contra-analyse van een vermeend vals document, vragen we subsidie aan bij fondsen.’

100 bewoners, 21 woningen

Rana van den Burg: ‘De capaciteit van de woningen bepaalt het aantal mensen dat we kunnen helpen. Op dit moment zijn er 21 huizen verspreid door Utrecht waar ongeveer 90 mensen wonen. De precieze locatie van de woningen is geheim. Daarnaast ondersteunen we nog om en nabij de 10 personen met alleen leefgeld en (juridische)begeleiding. Zij wonen bijvoorbeeld bij vrienden.

Op dit moment hebben we 72 volwassen bewoners en 23 ex-ama’s. We hebben een toename in het aantal vrouwen. Mannen en vrouwen wonen gescheiden. We nemen alleen in uitzonderlijke gevallen ook kinderen op.’

De vierde B: begeleiding

Marsha Man: ‘We werken met verschillende nationaliteiten. Sommigen blijven een paar maanden, andere jaren. Er ontstaan soms ook hechte vriendschappen. We houden er wel rekening mee dat sommige nationaliteiten beter niet bij elkaar in één huis wonen.

Als woonbegeleider ben ik ook verantwoordelijk voor de vrijwilligers die als huismentor en maatje optreden. De bewoners gaan vaak naar Villa Vrede in Utrecht waar dagactiviteiten voor mensen zonder verblijfsvergunning worden georganiseerd. Mensen mogen nu namelijk niet werken of studeren en zijn daarom veelal inactief en in afwachting van. Daarom kijken we samen naar mogelijkheden voor structurele dagbesteding zoals vrijwilligerswerk zodat mensen in beweging blijven en zo ook actief meewerken aan hun procedure.

Frans Middelham: ‘Wij pleiten daarom ook voor een vierde B. Naast bed, bad en brood vinden wij begeleiding ook heel belangrijk.’

Wensen

Rana van den Burg: ‘In Nederland willen we dat de toegankelijkheid van medische zorg in het land van herkomst wordt meegenomen in de overweging van de IND. Nu wordt alleen gekeken of er medische zorg aanwezig is, niet of die toegankelijk is.

In Europa vinden we dat de Dublin-verordening moet worden aangepakt. We zien dat veel mensen in Nederland eigenlijk terug naar Italië moeten, maar de opvang voor vooral gezinnen en alleenstaande minderjarigen is daar niet toereikend.’

 

Vlnr: Lukuman, Mamadou en Nasru

‘Ik wil terug omdat er in Nederland geen ruimte voor mij is.’

Lukuman komt uit Benin, hij is inmiddels 15 jaar in Nederland. In Benin werkte hij met zijn vader op het land. Zijn vader was medicijnman, hij leeft niet meer. In Nederland heeft hij in AZC’s in Leiden, Enschede en Friesland gezeten. Na vijf jaar, in 2006, was hij uitgeprocedeerd. Hij leefde overdag in Utrecht op straat en sliep ’s nachts bij een vriend. Daarna ook nog drie jaar in een opvanglocatie van stichting Emmaus gewoond waarvoor hij als tegenprestatie in de kringloopwinkel werkte.

Hij werkt sinds twee jaar vrijwillig mee aan zijn terugkeer. Hij zat eerst in een vertreklocatie van het COA. Daar oordeelden ze dat hij onvoldoende meewerkte aan zijn terugkeer. De consequentie van dat oordeel was dat hij op straat werd gezet. Vervolgens kon hij bij SNDVU terecht. Ook de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) helpt mee aan zijn terugkeer. Zodra hij de benodigde documenten kan overleggen, zal IOM zorgen voor een laissez-passer, ticket en geld om iets te beginnen. Alleen dat is lastig omdat hij uit Benin niet de juiste papieren krijgt die hij nodig heeft voor zijn terugkeer.

Op de vraag wat hij wil gaan doen als hij terug in Benin is, antwoordt hij: “Ik weet het niet. Ik weet niet hoe het daar nu is, ik ben al zo lang weg. Maar ik wil terug omdat er in Nederland geen ruimte voor mij is.’”

‘Ik wacht alleen maar’

Mamadou komt uit Guinee en is sinds 2001 in Nederland. In 2004 was hij uitgeprocedeerd. Hij heeft 9 maanden op straat in Amsterdam geleefd en is toen naar een advocaat gegaan die zei dat hij iets voor hem kon doen. Vervolgens heeft hij opnieuw asiel aangevraagd, in Ter Apel. In die tijd was hij veel ziek, lag veel in het ziekenhuis. Van Ter Apel verhuisde hij naar Musselkanaal, en vervolgens naar Leersum. Na vier jaar in Leersum was hij opnieuw uitgeprocedeerd.

Hij kwam in Utrecht in de noodopvang terecht. In samenwerking met een advocaat werd, gezien zijn zware medische problematiek, een medische procedure gestart. Er werd erkend dat Mamadou ernstig ziek is, maar volgens de IND is er voor al zijn problematiek medische zorg beschikbaar in Guinee; de aanvraag werd afgewezen. Twee jaar geleden heeft hij 1 maand gevangen gezeten toen hij op straat was opgepakt zonder papieren. SNDVU heeft toen in samenwerking met de gemeente bemiddeld met de DT&V (Dienst Terugkeer en Vertrek) en Mamadou vrij gekregen.

Mamadou heeft een hoge bloeddruk, suikerziekte en een lymfoom waarvoor hij op termijn chemotherapie nodig heeft. De argumentatie van de IND is dat er medische zorg beschikbaar is in het land van herkomst en dat er daarom geen belemmering is voor zijn terugkeer. Maar voor Mamadou is de medische zorg daar niet toegankelijk. Zijn medicijnen alleen al zullen 200 euro per maand kosten in Guinee, los nog van de chemo die op termijn nodig is. De Immigratie- en NaturalisatieDienst (IND) kijkt alleen naar de medische noodsituatie die zal ontstaan binnen 3 maanden. Chemo op termijn telt dan niet. Zijn juridische mogelijkheden zijn uitgeput.

Mamadou: “Soms heb ik hoop en soms gaat het zo.(Hij maakt met zijn arm een gebaar van boven – ‘hoop’ – naar beneden – ‘zo’). Hoop als ik naar het AZC ga voor de procedure. Waarom duurt het in Nederland zo lang, terwijl ik ziek ben. Ik wacht alleen maar.”

Rana: ‘Mamadou’s situatie is zo schrijnend dat we hem blijven opvangen ongeacht het perspectief. De medische noodzakelijke kosten die hij in Nederland maakt, worden vergoed door het zorginstituut.’

‘Mijn reis duurde zeven maanden’

Nasru komt uit Ethiopië. Hij is sinds maart 2015 in Nederland. Zijn reis ging van Ethiopië, door Sudan naar Libië en vervolgens Italië. Van daaruit reisde hij naar Nederland. Zijn reis duurde 7 maanden. Nasru is van Oromo-afkomst. De Oromo worden in Ethiopië door de regering gediscrimineerd en protesten worden met geweld de kop in gedrukt. De IND gelooft niet dat Nasru actief was voor de oppositiepartij en daarom niet langer veilig is in zijn land.

Rana vertelt dat zij al vaker met succes alsnog hebben kunnen aantonen dat het wél onveilig is. Daarom doet een Britse expert samen met iMMO (instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek) ook voor Nasru onderzoek naar zijn vluchtverhaal in de hoop dat uit de resultaten blijkt dat hij wel degelijk gevaar loopt als hij teruggestuurd wordt.

‘Ook in Nederland een low profile

Abdelkadir (niet op de foto’s) komt ook uit Ethiopië. Hij is in 2013 in Nederland aangekomen. Abdelkadir was parlementariër voor de oppositie en moest vluchten omdat hij gevaar liep vanwege zijn politieke activiteiten. De IND geloofde dit, maar wees zijn asielverzoek toch af. De reden hiervoor was dat de IND vond dat hij elders in Ethiopië wel kon wonen. Na expertiseonderzoek is aangetoond dat hij wel gevaar liep bij terugkeer. Hij heeft alsnog een verblijfsvergunning gekregen.

Abdelkadir is in september met een beurs van de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF begonnen aan zijn Master Climate Change & Energy, aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij houdt ook nu het liefst nog een low profile, want hij is bang dat hij in Nederland ook gevaar loopt én wil zijn familie in Ethiopië beschermen.

Gesprek gevoerd op vrijdag 16 september 2016.
Foto's: Werry Crone